De Roeispanen van het Leven
Je wordt geboren met roeispanen in je handen,
zonder te weten hoe ze te gebruiken.
Als baby drijf je in een roeiboot, klein en kwetsbaar,
omringd door golven van liefde, regels en verwachtingen.
Degene die jou opvoeden, reiken jou de eerste slagen aan,
en met hun handen over de jouwe leren ze je roeien.
Soms leren ze je zacht en vloeiend te varen,
maar soms leggen ze een koers op die niet de jouwe is.
Je roeispanen raken verward in stromingen van hun dromen,
hun angsten, hun wetten, hun waarheid.
Je roeiboot draait rondjes, vast in patronen die niet de jouwe zijn.
De horizon blijft een belofte die je niet kunt bereiken.
Op een dag, misschien onverwacht,
voel je een kracht in je handen, een stem in je hart.
“Dit is niet mijn koers,” fluistert het.
En met die fluistering besluit je:
deze roeispanen zijn van mij.
De stroming vecht terug, de golven worden wild,
maar jouw handen worden sterker, vaster om het hout.
Je leert opnieuw roeien,
niet met de lessen van vroeger,
maar met de wijsheid die in je groeide,
als zaadjes die al die tijd verborgen lagen.
Elke slag brengt je dichter bij jezelf,
elke golf een kans om je balans te vinden.
En dan, ineens,
zie je de horizon, helder en dichtbij.
Je roeispanen dansen door het water,
je bewegingen zijn van jou,
vrij, sterk en vol betekenis.
Je ontdekt dat de koers altijd al in je zat,
wachtend op het moment dat jij het roer overnam.
En in dat moment,
ben je eindelijk thuis,
bij jezelf.